Schrijven

Amar zit in groep 4, en hoe goed hij zijn best ook doet, zijn handschrift blijft onleesbaar.

Schrijven is een vaardigheid die een grote rol speelt binnen het onderwijs. Kinderen bij wie het schrijven moeilijk gaat, ondervinden daardoor problemen bij verschillende vakken. In het eerste gesprek met het kind en de ouders vragen we door naar wat het schrijfprobleem is. Dit kan te maken hebben met problemen met de leesbaarheid, pijn tijdens het schrijven of het schrijftempo.
Om het schrijfprobleem te analyseren, nemen we een schrijfobservatie af. Dit is in de meeste gevallen de SOESSS (Standaard Observatie Ergotherapie Schrijven en Sensomotorische Schrijfvoorwaarden). Door deze observatie, aangevuld met gegevens uit het gesprek, de ouder- en schoolvragenlijst en zo mogelijk een observatie in de klas, kunnen we achterhalen wat de achterliggende oorzaken zijn van het schrijfprobleem.

Mogelijkheden zijn:

  • Moeite met het organiseren van het schrijfwerk (zithouding, indeling van de tafel, papierligging)
  • Omgevingsfactoren, zoals de hoogte van stoel en tafel, plaats in de klas
  • Moeite met houdingsstabiliteit (leerling zakt onderuit op zijn stoel)
  • Beperkte handmotoriek
  • Beperkte ondersteuning vanuit de zintuiglijke waarneming (tast, houdingsgevoel, gezichtsvermogen) en de sensorische integratie
  • Problemen binnen de handelingsmotoriek

Op basis van deze analyse krijgt de behandeling vorm en worden er adviezen gegeven aan de ouders en de leerkracht. Over het algemeen wordt de behandeling in de praktijkruimte gegeven. Van de ouders verwachten we een actieve betrokkenheid bij de therapie. Vaak zullen opdrachtjes voor thuis meegegeven worden. Ook stellen wij het op prijs als ouders regelmatig zorgen voor een terugkoppeling met school. Zelf zoeken wij via e-mail of telefoon contact met de leerkracht.